Pagina's

vrijdag 21 december 2007

Bezegel de zetel van je ziel



In de kaballah die ik geleerd heb worden dieren aanzien als minderwaardige wezens die na hun dood terugkeren naar hun grote, unieke ziel. In de energetische anthropologie zijn ze zelfs opslopers van onze energie, in ruil voor niets.

De 'patakakaballah geeft toe dat een kat, of duizenden katten onmogelijk een partner kunnen vervangen.
Doch die geeft ook toe dat bij leven en welzijn een (zelfs homeopathisch) loopse kater of poes langs geen kanten een placebo ervaring met een mens, of duizenden mensen zal verkiezen boven eigen fenoom.

Ergo
Jacob's ladder ligt op een ley-line, Aleph (what is above is what is below), alle tegenpolen zijn gelijk… Mens en dieren hebben verschillende ervaringen van het bewustzijn, die aan elkaar gewaagd zijn doch niet in elkaars vaarwater.


voor het
Ambulatorium der Zimzoem,
de apolostologische exarch


woensdag 28 november 2007

Correspondancier


Wij zijnz oblaat te melden dat het officiële orgaan van de Collège de 'Pataphysique, de fonkelnieuwe 'Correspondancier' nr 1 een klein stukje publiceerde van onze Apostatische Heresiarch (uiteraard onder een schuilnaam).



Het betreft een apologetiek van Robert Anton Wilson, antigourou en mentor in ethernitas van schrijver dezes, een der meest vooraanstaande Ornaten binnen het Kapittel, en die de schijn heeft geuit om te sterven verleden 14 décervelage 134 e.p. (11 januari 2007 vulg.)
Als uitvinder van de patapsychologie mag hij best herinnerd worden binnen de sfeer der Imaginaire Oplossingen. Doch zijn interesses omvatten een veel bredere waaier. De oorspronkelijke tekst die opgestuurd werd was dan ook iets langer. De vertaalde Engelstalige tekst kunt u online lezen in het naslagmagazine Maybe Logic Quarterly nr. 10 onder de titel "Patapsychology and Maybe Logic - the dubious ascend of Mount Wilson".
Enkel de laatste zin in bovenvermelde Correspondancier komt van de pen van iemand anders, moge Faustroll die vergeven de uitdrukking 'guru américain' te gebruiken.


de Apocalyptische Nuntius

maandag 26 november 2007

Ex Nihil Omnia Creata


Monera en het oeuvre van Gerard Van Lankveld


Monera
Enkel rekening houdend met de eerste indruk zou men zijn werk kunnen vergelijken met dat van Panamarenko. Even ongebonden, vrij van het alledaagse oordeel. Enkel de eigen obsessie telt. Maar voor Gerard van Lankveld zijn gallerijen en overzichtstentoonstellingen in het buitenland pas een vrij recente toevoeging. Hij bouwde zijn coccon van verhalen, allegoriën en machines in de eerste plaats om zichzelf te behoeden. Zijn drijfveer ontstond uit zelbescherming. Ermee naar buiten komen gebeurt pas in mondjesmaat, onder andere op aandringen van het excellente Museum Dr. Guislain in Gent, dewelke een zeer keurige monografie van zijn werk publiceerde inclusief DVD met een documentaire. Een aantal van zijn werken zijn trouwens te bewonderen in de magische vleugel van de permanente collectie.


Van Lankveld bouwt zo zijn eigen feestje. Demiurg van Monera, zijn keizerrijk én hoogste rijkdom, een tessaract van anecdotes, veldslagen, schaalmonumenten, en zoals gezegd machines. Celibataire machines zoals het hoort, want Monera kent slechts één inwoner van vlees en bloed. Alles werd gemaakt met een toppunt van liefde voor detail.


Als een nazaat van Tubalcain, vader van alle metaalbewerkers, knutselde Van Lankveld een uitgestrekte bonsaïwereld. Zijn Monera. Zijn innerlijk verhaal vertoont zich in de holte van zijn artefacten. Zijn rijkdom, zo diep als de zee van zijn geesteswereld en zijn kunde om er vorm aan te geven.


Ze noemden het psychiatrie. Een meetinstrument voor outsiders, rauwe kunst, scheppers van werelden. Hoe kan je het ene universum vatten met de instrumenten van het andere? Psychiatrie als de bril der onschuld, voor wie (nog) niet kan dromen van de overhersende scheppingsdrang. Het woord 'obsessie' voor een ander gebruiken als excuus voor het eigen passief waken. Gelukkig krijgt de term psychiatrie bij Guislain een zekere ambivalentie. Steeds staat het werk zelf, het zweet van de kunstenaar, op de voorgrond, en de motieven die ertoe leiden worden vaak getoond als universeel.
Waarom iemand iets maakt blijft uiteindelijk een privé-aangelegenheid. Wat en hoe het gemaakt is kan al dan niet andermans snaren bespelen. Voor Van Lankveld blijkt dit aardig te lukken, te zien aan de vele reacties. Doch opnieuw: hij werkt voor zichzelf. Dat er nu stukken in een museum staat zal hem waarschijnlijk koud laten, of meer nog - misschien maakt het hem een ironische indruk.
De grootste groep machines die Van Lankveld bouwt zijn klokken, vaak in een Russisch-orthodoxe stijl. Zo wordt niet enkel de imaginaire ruimte beheerst, maar ook de imaginaire tijd. De immense (280 cm) Horlogium Imperiale kreeg een prachtig gedicht van Rutger Copland. De klok vertoont een complexe cosmologie met een veertienkoppige symbolenstelsel (een zodiak eigen aan Monera?). Maar het is niet doordat de wijzers niet draaien dat het werk niet werkt. Het gedicht van Copland eindigt met
"in dit instrument wordt tijd geschapen
uit het niets"



De functionaliteit zetelt in de Etherniteit waar de 'patafysica zegeviert: de tijd wordt geschapen in en door de taal van de kunstenaar. Laat de beschouwer zijn fantasie op volle toeren werken. Dat is het minste wat men mag bieden, nadat Van Lankveld ontelbare manuren in de uitvoering van zijn wereld heeft gestoken.
Wie op zijn emoties getest wordt kan mirakels volbrengen. Gerard Van Lankveld werd ogenschijnlijk veelvuldig getest. De blauwdruk voor zijn keizerrijk startte in 1960, onder druk van onbegrip en pesterij van zijn omgeving. In 1967 werd het land van Macropedius (zoals Van Lankveld zichzelf toen noemde, naar naamgenoot humanist Joris van Lanckvelt 1487-1558) onafhankelijk verklaard, en werd meteen officieel in staat van oorlog gesteld - een situatie die op heden nog niet opgelost is. In 1968 werd de vlag ingehuldigd: rood voor de oorlog, wit voor hoop en groen voor vrede.


De naam Monera kwam er pas in 1976. De geschiedschrijving van het keizerrijk gaf voor elk jaar een benaming die overeenkwam met Van Lankvelds beleving. Er waren jaren van oorlog, van apathie, van vrede, van groei en van ontgoocheling. Hiertoe vond hij zijn eigen taal uit, ook Monera genoemd, gebaseerd op het Latijns. Zodoende toont Van Lankveld dat hij zich niet enkel onderdrukt voelt door de strukturen en waarden van zijn omgeving maar tevens door diens taal: "Het Nederlands is zo zakelijk en uitgedroogd".
Het lijkt nu almaar beter te gaan met Gerard Van Lankveld. Als erkend kunstenaar kan hij de grenzen van zijn rijk ook buiten zijn gedachten om verkennen. Tijdens een reis naar Praag benoemde hij iedereen rond hem tot minister van het een of het ander. Een van die ministers startte zijn weblog.
Veertig jaar nadat zijn leeftijdsgenoten hem gek verklaarden is zijn astronomisch uurwerk een van de voornaamste bezienswaardigheden in het stadhuis van zijn geboortedorp Gemert (N-Brabant, Nederland). Onlangs werd in Gemert ook de "Klaïda" ingehuldigt, een poort rijk van symbolische versieringen.

"Monera Carkos Vlado", uitgegeven door Museum Dr Guislain, Gent, 2005. Het museum is virtueel gelegen op www.museumdrguislain.be en avirtueel te Guislainstraat 43 te Gent.
Een fimpje is te zien op Visual Antics.

De Apologische Eparch, 24 As 135 E.P.

zaterdag 13 oktober 2007

Onze leden

Op 20 Absolu ll. tijdens een heroïsche tocht doorheen de woestenij van Kesselarë hebben zes nieuwe oblaten een Oorkonde gekregen.



De kaart draagt het motto der Oblaten, "Ick Benz Oblaat" met een lachende blogvis.
Het is de bedoeling dat wie zich wil getroosten enige proza hier aan toe te voegen, zelf een aanspreektitel verzint en die op de kaart invult.

De Katheder der Cryptozoologie



Deze leerstoel is ontstaan vanuit de nood om imaginaire wezens te voorzien van een al dan niet treffende taxonomie. Het woord Katheder wordt in dit opzicht gebruikt in diens oeroude betekenis van leerstoel, ook al pleegt die een frisse injectie te geven aan een ietwat stofferige wetenschap.
Het logo van deze leerstoel bevat een afbeelding van de Bavariaanse Wolpertinger, een uiterst zeldzame diersoort die enkel overleeft in de verhalen voor wel bijzonder goedgelovige toeristen. Hij is een verre neef van de Amerikaanse Jackalope, die enkel voorzien is van het hertegewei.

In Australië werden de eerste US-soldaten verwittigd dat ze moesten opletten voor de 'Drop Bear', een ietwat uit de kluiten gewassen soort koala die regelmatig uit de bomen valt op het hoofd van onschuldige wandelaars, met hun dood tot gevolg. Een variant heeft het over een dodelijke ziekte die deze diertjes overbrengen, waardoor sommige soldaten overhaald werden om hun gezicht vol te smeren met een soort gistbeleg.

Laat ons ook niet vergeten dat een Schots bedrijf in 2003 na een onderzoek moest besluiten dat 23% der Amerikanen niet enkel ervan overtuigd waren dat een Haggis een beest was, maar tevens dat ze bereid waren om er op te gaan jagen.
Haggishunt is trouwens een Schots bedrijf die dergelijke safari's organiseert, inclusief 'haggiscams'.
In Frankrijk en Zwitserland is de Dahu bekend, een knaagdiertje die zich heeft aangepast aan het berglandschap. Er zijn twee soorten: de linksdraaiende, met kortere rechterpoten, en de rechtsdraaiende met kortere linkerpoten. Touristen worden aangemoedigd om er 's nachts op te jagen met behulp van groot lawijt met behulp van potten en pannen.


In het Vlaamse land zou ik dit diertje linken aan de befaamde Krata's uit Bram Jager en zijn Buur (uit het naslagwerk 'De Ford T met vakantie' uit 1974). Dat een bijzondere sexuele positie wordt gesuggereerd vanuit de fysieke eigenschappen van Krata-stieren en Krata-koeien laat ik over aan ieders fantasie.


De mosterd voor dit kort artikel komt vrijwel volledig uit "Beastly Nationalism" door Michael Mehr in Fortean Times nr 228, die onderzoekt in welke mate cryptozoologische fenomenen kunnen gelinkt worden aan nationalistische pretenties.

De Anacolutische Ikonoklast


dinsdag 11 september 2007

De Pinakotheek der Anamneses


Hier wordt de term "Anamnese" gebruikt in de platonische zin, niet in diens modernere medische betekenis. Dit sloeg bij Plato op de herinneringen van vormen uit de ideeënwereld. Uitgaande van de eerste definitie van 'Patafysica -"de wetenschap van de denkbeeldige oplossingen, die op symbolische wijze aan schetsen de eigenschappen toekent van de door hun schijn beschreven objecten"- is deze term hier zeker thuis. Voor Plato waren vormen de verborgen raders van onze - schijnbare - realiteit. Die laatste werd slechts beschouwd als een afspiegeling van de transcendente pure wereld der vormen. En ook al zijn die niet waarneembaar, de psychê zou voor de geboorte uitvoerig in contact gekomen zijn met die vormen. Met de term Lanthanôn werd verwezen naar de zeer vage, latente herinnering aan de Gouden Tijd die voorafgaat aan het geboren worden. En met de term Anamnese bedoelde Plato het bewust opwekken van die herinneringen. En het was nu net de filosofie die door alsmaar verder te zoeken en te denken de geleidelijke anamnese moest tewerkstelligen.
Deze principes werden trouwens uitvoerig overgenomen door de kabbalah, waarin hoe hoger men zich in Jacob's ladder verplaatst, hoe algemener de principes worden; tevens kon de ziel in dit wereldbeeld voor de incarnatie een blik werpen op de individuele bladzijde in Metatron's boek van het lot, om alles tijdens de geboorte opnieuw te vergeten.
De Pinakotheek der Anamnesis beroept zich in de eerste plaats op het visuele. Enerzijds wordt een bonte verzameling gehouden van Patarchetypes, hierbij gedefinieerd als kanttekeningen die op een uitzonderlijke wijze oerideeën proberen los te krijgen, anderzijds worden er zelf beelden geproduceerd die vals herkenbaar lijken, "Déjà-pas-Vus" genaamd.
De leden van deze leerstoel worden Anamnisten genoemd. De voorzitter is per definitie de Anacolutische Ikonoklast.

Het meest uitvoerige boek betreffende de kunst van het onthouden en van het vergeten, die tevens alle vorige onderzoekingen over dit onderwerp bespreekt, meer bepaald van de hand van Simonides van Ceos (556-486 vC), Giordano Bruno (1548-1600) en Robert Fludd (1574-1637) - wiens tekening benut werd in het blazoen van onze leerstoel , is "The Art of Memory", van Frances Yates (1899-1981). Zie ook "Dust is the signature of Time" op de uitstekende Laughing Bone blog.

De recentste tentoonstelling gehouden in de Pinakotheek was getiteld
'Teken aan de Wand'.
Trouw aan Operation Mindfuck ingeleid door Robert Anton Wilson, Hakim Bey, Ken Kesey en anderen, werd de betekenis van enkele verkeersborden en ditto signalisatie aan de kaak gesteld.

Imaginaire straatsignalisatie werd door de uitstekende striptekenaar Pétillon uitvoerig omschreven in diens album 'Les disparus d'Apostrophes' (Dargaud, 1982) waar een personage zijn religieuze ontwaking tracht bloot te leggen in het straatbeeld.






Een vlugge Google leverde volgend materiaal op:
Eigen ontworpen snewegbordenblog lijkt een veelbelovende opzet doch op heden (Absolu 135) nog steeds zuiver potentieel.
Fun Street Signs heeft wel enige surreële waarde doch beroept zich op de eenzijdige visie van de humor. Un 'pataphysicien ne mange pas de ce pain-là…

Zo ook Road Trip America en Scary signs. Photoshop lijkt wat hier wat meer poëtische vrijheid te geven.

Panos Fake Roadsigns lijkt op zijn minst de nodige creativiteit aan de dag te brengen. Het zijn dan ook 47 kunstenaars die de Franse stad Lyon voorzien van broodnodige verwarring.
In Litouwen zijn er eveneens kunstenaars met gelijkaardige ideeën bezig. Doch hier worden geen nieuwe signalen ontwikkeld maar worden bestaande tekens in een nieuwe contekst geplaatst.

Wellicht bestaan er veel meer voorbeelden waar het spel van de signifiant-signifié wordt gespeeld.


Teken aan de Wand
een tentoonstelling van de Pinakotheek der Anamneses












































de anacolutische iconoclast

Powered by ScribeFire.

woensdag 29 augustus 2007

Wat is 'Patafysica?



"De Patafysica staat in verhouding tot de Metafysica zoals de Metafysica in verhouding staat tot de Fysica."

Een eenduidig antwoord op deze vraag is er niet. Na meer dan twintig jaar 'patafysisch denken is het mij nog steeds even moeilijk om de kern voor een leek te verduidelijken. De Wetenschap (een alternatieve benoeming) laat zich niet onder één noemer vangen. De voornaamste, ietwat esoterische, definitie is als volgt:

Volgens Jarry is de patafysica de wetenschap van de denkbeeldige oplossingen, die op symbolische wijze aan schetsen de eigenschappen toekent van de door hun schijn beschreven objecten.
Zo is het mijn ervaring dat patafysica zelf eerder ervaren dient te worden aan de hand van diens verschijningsvormen eerder dan dat men men hopeloos verloren raakt door raakpunten met zijn eigen ratio te zoeken.



Van bij aanvang lijkt het dat er twee schrijfwijzes zijn. Doch laat u niet vangen, de Patafysica is mijlenver verwijderd van de 'Patafysica. Daar waar de laatste zich kenmerkt door een doelbewuste leefwijze, heeft de eerste er geen enkele voeling mee en gebeurt vrijwel onbewust. Uit de hand lopende journalistiek, dovemansgesprekken op de bus, een wetenschapper met een vreemde obsessie, meesterwerken van de tuinkabouterarchitektuur, veelbetekenende lapsussen… allemaal uitzonderingen op de consensuele realiteit en op zich uitingen van het uitzonderlijk patafysisch karakter van de wereld. Hier bewust aan deelnemen verdient het aanhalingsteken.



Hieraan verbonden is dan de tweede definitie:

'Patafysica is de leer der uitzonderingen.

Of zoals de stichter Alfred Jarry schreef:
’Patafysica is de wetenschap van het specifieke, van de wetten die de uitzondering beheersen. Het doel van de ’Patafysica zal niet bereikt worden door generalisering; dit is een fout van het hedendaagse denken. Door te zoeken naar het specifieke verkrijgt men voor elk voorval een wet, een wet van het specifieke. ’Patafysica plaatst ieder voorval en elke zaak niet in het kader van het algemene, maar verduidelijkt dat het om een uitzondering gaat. Zodoende zoekt de Wetenschap van de ’Patafysica niet naar oplossingen, is niet gericht op vooruitgang, staat sceptisch tegenover alle claims van ‘vooruitgang’, en zal geen boodschap trachten te verkondigen. ’Patafysica is de ware wetenschap, zonder wetten en daarmee niet buiten de wet te stellen.



Alfred Jarry (1873-1907), de vader van het absurde theater, de man die nooit lachtte of zelfs glimlachtte, ging zeer creatief om met taal, woonde een tijdje in een halve verdieping, liep rond met groengeschilderd haar, zwaaiend met een geladen revolver en vroeg op zijn sterfbed een tandenstoker. Of het leven als een kunstwerk. Zo heeft derde definitie van de 'Patafysica te maken met creativiteit:

'Patafysica is de wetenschap van denkbeeldige oplossingen

Vervolgens is de voornaamste kwaliteit van het 'patafysisch inzicht dat
Voor de ’Patafysica zijn alle dingen gelijk.
Of zoals een voorloper ooit schreef 'Alles bleibt daselbe'. Dit is geen fatalistisch uitgangspunt, maar het vrolijk inzicht dat geen enkel voorval meer waarde heeft dan een ander; enkel de graad van bewust inzicht in de Wetenschap kan verschillen.



Tenslotte dient men één zaak zeer goed te beseffen: onder geen beding heeft 'Patafysica met kolder en grapjes te maken. Of liever, kolder en grapjes zijn patafysisch van aard, maar ook gestoofde prei, quantumdeeltjes, loodgieterij, uzelf beste lezer en eigenlijk alles wat wij kunnen omschrijven. Een patafysicus lacht niet met humor maar bestudeert die om de wetenschap te dienen. En als er een lach aan te pas komt, is die van de N-de graad en zodoende ook weer in dienst van de Wetenschap.



Halverwege de 20ste eeuw werd in navolging van Jarry de 'Collège de 'Pataphysique' opgericht in Frankrijk. Spoedig werden tal van kunstenaars en schrijvers lid. Als meest voorname leden telde het Collège:

  • Raymond Queneau
  • Boris Vian
  • Jacques Prévert
  • René Clair
  • Max Ernst
  • Marcel Duchamp
  • Eugène Ionesco
  • Jean Dubuffet
  • MC Esscher
  • de drie Marx Brothers
en meer recent:
  • Dario Fo
  • Gaston Baudrillard
  • Umberto Eco
  • Fernando Arrabal

En honderden min of meer of on- bekenden, de lijst is te lang om volledig op te noemen.
Tot op heden wordt het Collège gekenmerkt door haar zeer kwalitatieve publicaties, zowel naar vorm als naar inhoud, meestal op een vrij kleine oplage en luxueus uitgegeven. Een aantal interne uitgaven zijn enkel bedoeld voor haar leden (lucky me). Zoals te zien is aan de links op de zijkant van deze blog, wemelt het sedert enige tijd wereldwijd van organisaties die zich beroepen op het Collège: al dan niet door hem erkend, toch schikken ze zich meestal onder de centrale autoriteit van de eerste en meest prestigieuze onder hen. Zo kan elke plaatselijke organisatie beschouwd worden als een lokale tak van het Collège buiten Frankrijk.



Er zijn tal van boeken geschreven die bovenstaande kunnen verduidelijken.
Een ervan is "Clés pour la 'pataphysique" van Ruy Launoir. In het Frans laatst heruitgegeven bij l'Hexaèdre.
Het Londens Instituut van 'Patafysica's Departement van Dogma en Theorie heeft op zijn beurt een aantal publicaties verzorgt in de taal van Shakespeare om te proberen antwoorden te bieden. Meer bepaald "Pataphysics: Definitions and Citations", een bloemlezing van uiteenlopende definities en de formidabele tekst van Jean Baudrillard eenvoudig getiteld "Pataphysics". Voor wie Londen bezoekt is een bezoek aan debookartbookshop een must, waar bovenstaande boeken te vinden zijn. Binnenkort komt op deze blog een verslag van mijn bezoek in 2005 aan de enige 'patafysisch museum ter wereld, de "Pataphysical Museum and Archive" bij de heer Alastair Brotchie thuis in Highgate.
In Brussel bestaat de librairie La Houlpe bij het Centraal Station helaas al een tiental jaar niet meer. Ik vrees dat de norse boekhandelaar, die mij schuldgevoelens bezorgde telkens ik hem beroofde van een van zijn schatten en ooit een fatale val heeft moeten doen door van zijn trappen belegd met een of meer extra tredes boeken te tuimelen. Gelijkaardige winkels zijn er niet meer, of het moeten antiquairs zijn…
Parijs op zijn beurt kent een paar patafysische hoogplaatsen. Voor publicaties van het Collège dient men zich te begeven naar Librairie Va l'Heur, in de buurt van Montmartre waar alle recente uitgaven kunnen gekocht worden. Er zijn regelmatig ontdekkingen te doen van oudere boekenop de kades van de Seine. En voor het echt bizarre boek dient men een bezoekje te brengen aan Un Regard Moderne rue Gît-le-Coeur. RestaurantPolidor is op zijn beurt de plaats waar de eerste samenkomsten plaatsvonden van het Collège.



De Culs-de-Lampe in deze post komen van "Bizzarie di Varie Figure" Giovanni Battista Bracelli uit 1624, waarvan er wereldwijd slechts 7 onvolledige exemplaren van bestaan. Ik vond die zeer surrealistisch ogende beelden in een Italiaanse tijdschrift uit 1988, eenvoudig genaamd "Merdre".





Mijn Italiaans is niet zo best, maar blijkt dat niemand minder dan Tristan Tzara zeer warm liep voor dit boek. Mij doen die figuren vooral denken aan Giorgo de Chirico, en ze lijken uitzonderlijk voor de 17de eeuw, en geven dus blijk van een buitengewoon patafysisch karakter. Als dusdanig verdient de auteur de titel van patacessoor, titel door het collège gegeven aan lieden wiens werk of leven getuigt van een uitzonderlijk patafysisch gehalte, maar in ee periode voordat Jarry de term uitvond. Sommige tekeningen lijken te verwijzen naar een andere grote patacessoor, Arcimboldo, of naar Maurits Cornelis Esscher die op het eind van zijn leven de hoogwaardige rang van Satrape bekleedde binnen het Collège.



Online zijn er referenties naar dit werk op de moeder van alle visionaire blogs, het formidabele Giornale Nuovo . Blijkbaar is dit boek ook digitaal heruitgegeven bij Octavo Editions.