"De Patafysica staat in verhouding tot de Metafysica zoals de Metafysica in verhouding staat tot de Fysica."
Een eenduidig antwoord op deze vraag is er niet. Na meer dan twintig jaar 'patafysisch denken is het mij nog steeds even moeilijk om de kern voor een leek te verduidelijken. De Wetenschap (een alternatieve benoeming) laat zich niet onder één noemer vangen. De voornaamste, ietwat esoterische, definitie is als volgt:
Volgens Jarry is de patafysica de wetenschap van de
denkbeeldige oplossingen, die op
symbolische wijze aan schetsen de
eigenschappen toekent van de door hun schijn beschreven objecten.
Zo is het mijn ervaring dat patafysica zelf eerder ervaren dient te worden aan de hand van diens verschijningsvormen eerder dan dat men men hopeloos verloren raakt door raakpunten met zijn eigen ratio te zoeken.
Van bij aanvang lijkt het dat er twee schrijfwijzes zijn. Doch laat u niet vangen, de Patafysica is mijlenver verwijderd van de 'Patafysica. Daar waar de laatste zich kenmerkt door een
doelbewuste leefwijze, heeft de eerste er geen enkele voeling mee en gebeurt vrijwel onbewust. Uit de hand lopende journalistiek, dovemansgesprekken op de bus, een wetenschapper met een vreemde obsessie, meesterwerken van de tuinkabouterarchitektuur, veelbetekenende lapsussen… allemaal uitzonderingen op de consensuele realiteit en op zich uitingen van het uitzonderlijk patafysisch karakter van de wereld. Hier bewust aan deelnemen verdient het aanhalingsteken.
Hieraan verbonden is dan de tweede definitie:
'Patafysica is de leer der uitzonderingen.
Of zoals de stichter Alfred Jarry schreef:
’Patafysica is de wetenschap van het
specifieke, van de wetten die de uitzondering beheersen. Het doel van de ’Patafysica zal niet bereikt worden door generalisering; dit is een fout van het hedendaagse denken. Door te zoeken naar het specifieke verkrijgt men voor elk voorval een wet, een wet van het specifieke. ’Patafysica plaatst ieder voorval en elke zaak niet in het kader van het algemene, maar verduidelijkt dat het om een uitzondering gaat. Zodoende zoekt de Wetenschap van de ’Patafysica niet naar oplossingen, is niet gericht op vooruitgang, staat sceptisch tegenover alle claims van ‘vooruitgang’, en zal geen boodschap trachten te verkondigen. ’Patafysica is de ware wetenschap, zonder wetten en daarmee niet buiten de wet te stellen.
Alfred Jarry (1873-1907), de vader van het absurde theater, de man die nooit lachtte of zelfs glimlachtte, ging zeer creatief om met taal, woonde een tijdje in een halve verdieping, liep rond met groengeschilderd haar, zwaaiend met een geladen revolver en vroeg op zijn sterfbed een tandenstoker. Of het leven als een kunstwerk. Zo heeft derde definitie van de 'Patafysica te maken met creativiteit:
'Patafysica is de wetenschap van denkbeeldige oplossingen
Vervolgens is de voornaamste kwaliteit van het 'patafysisch inzicht dat
Voor de ’Patafysica zijn alle dingen gelijk.
Of zoals een voorloper ooit schreef 'Alles bleibt daselbe'. Dit is geen fatalistisch uitgangspunt, maar het vrolijk inzicht dat geen enkel voorval meer waarde heeft dan een ander; enkel de graad van bewust inzicht in de Wetenschap kan verschillen.
Tenslotte dient men één zaak zeer goed te beseffen: onder geen beding heeft 'Patafysica met kolder en grapjes te maken. Of liever, kolder en grapjes zijn patafysisch van aard, maar ook gestoofde prei, quantumdeeltjes, loodgieterij, uzelf beste lezer en eigenlijk alles wat wij kunnen omschrijven. Een patafysicus lacht niet met humor maar bestudeert die om de wetenschap te dienen. En als er een lach aan te pas komt, is die van de N-de graad en zodoende ook weer in dienst van de Wetenschap.
Halverwege de 20ste eeuw werd in navolging van Jarry de 'Collège de 'Pataphysique' opgericht in Frankrijk. Spoedig werden tal van kunstenaars en schrijvers lid. Als meest voorname leden telde het Collège:
- Raymond Queneau
- Boris Vian
- Jacques Prévert
- René Clair
- Max Ernst
- Marcel Duchamp
- Eugène Ionesco
- Jean Dubuffet
- MC Esscher
- de drie Marx Brothers
en meer recent:
- Dario Fo
- Gaston Baudrillard
- Umberto Eco
- Fernando Arrabal
En honderden min of meer of on- bekenden, de lijst is te lang om volledig op te noemen.
Tot op heden wordt het Collège gekenmerkt door haar zeer kwalitatieve publicaties, zowel naar vorm als naar inhoud, meestal op een vrij kleine oplage en luxueus uitgegeven. Een aantal interne uitgaven zijn enkel bedoeld voor haar leden (lucky me). Zoals te zien is aan de links op de zijkant van deze blog, wemelt het sedert enige tijd wereldwijd van organisaties die zich beroepen op het Collège: al dan niet door hem erkend, toch schikken ze zich meestal onder de centrale autoriteit van de eerste en meest prestigieuze onder hen. Zo kan elke plaatselijke organisatie beschouwd worden als een lokale tak van het Collège buiten Frankrijk.
Er zijn tal van boeken geschreven die bovenstaande kunnen verduidelijken.
Een ervan is "Clés pour la 'pataphysique" van Ruy Launoir. In het Frans laatst heruitgegeven bij l'
Hexaèdre.
Het Londens Instituut van 'Patafysica's
Departement van Dogma en Theorie heeft op zijn beurt een aantal publicaties verzorgt in de taal van Shakespeare om te proberen antwoorden te bieden. Meer bepaald "Pataphysics: Definitions and Citations", een bloemlezing van uiteenlopende definities en de formidabele tekst van Jean Baudrillard eenvoudig getiteld "Pataphysics". Voor wie Londen bezoekt is een bezoek aan de
bookartbookshop een must, waar bovenstaande boeken te vinden zijn. Binnenkort komt op deze blog een verslag van mijn bezoek in 2005 aan de enige 'patafysisch museum ter wereld, de "
Pataphysical Museum and Archive" bij de heer Alastair Brotchie thuis in Highgate.
In Brussel bestaat de librairie La Houlpe bij het Centraal Station helaas al een tiental jaar niet meer. Ik vrees dat de norse boekhandelaar, die mij schuldgevoelens bezorgde telkens ik hem beroofde van een van zijn schatten en ooit een fatale val heeft moeten doen door van zijn trappen belegd met een of meer extra tredes boeken te tuimelen. Gelijkaardige winkels zijn er niet meer, of het moeten antiquairs zijn…
Parijs op zijn beurt kent een paar patafysische hoogplaatsen. Voor publicaties van het Collège dient men zich te begeven naar Librairie
Va l'Heur, in de buurt van Montmartre waar alle recente uitgaven kunnen gekocht worden. Er zijn regelmatig ontdekkingen te doen van oudere boekenop de kades van de Seine. En voor het echt bizarre boek dient men een bezoekje te brengen aan
Un Regard Moderne rue Gît-le-Coeur. Restaurant
Polidor is op zijn beurt de plaats waar de eerste samenkomsten plaatsvonden van het Collège.
De Culs-de-Lampe in deze post komen van "Bizzarie di Varie Figure" Giovanni Battista Bracelli uit 1624, waarvan er wereldwijd slechts 7 onvolledige exemplaren van bestaan. Ik vond die zeer surrealistisch ogende beelden in een Italiaanse tijdschrift uit 1988, eenvoudig genaamd "Merdre".
Mijn Italiaans is niet zo best, maar blijkt dat niemand minder dan Tristan Tzara zeer warm liep voor dit boek. Mij doen die figuren vooral denken aan Giorgo de Chirico, en ze lijken uitzonderlijk voor de 17de eeuw, en geven dus blijk van een buitengewoon patafysisch karakter. Als dusdanig verdient de auteur de titel van patacessoor, titel door het collège gegeven aan lieden wiens werk of leven getuigt van een uitzonderlijk patafysisch gehalte, maar in ee periode voordat Jarry de term uitvond. Sommige tekeningen lijken te verwijzen naar een andere grote patacessoor,
Arcimboldo, of naar Maurits Cornelis Esscher die op het eind van zijn leven de hoogwaardige rang van Satrape bekleedde binnen het Collège.